4.5.4 Bijstellingen
Voortgang vertragingsfactor -2%
In dit programma is deels invulling gegeven aan de opdracht de 2% vertragingsfactor concreet in te vullen. Zie ook de bijstelling UVP Smart Mobility.
5.1 Het provinciale netwerk is sterk
Actualisatie en verfijning budgetten | Lasten + 76.000 |
---|
Begin dit jaar hebben we binnen het domein Bedrijfsvoering de budgetten verfijnd. Hierbij zijn onder andere de budgetten met betrekking tot het onderhoud van de steunpunten Huis ter Heide en De Meern geactualiseerd. Zie ook de toelichting in programma 9. Bestuur en 10. Overzicht Overhead.
Actualisatie Beheer en onderhoud wegen en vaarwegen | Lasten + 244.000 |
---|
Het meerjarig onderhoudsplan Mobiliteit 2021-2024 is ten tijde van de begroting 2021 geactualiseerd. Het budget voor de vaste en variabele onderhoudslasten bedraagt in 2021 € 23,7 mln., waarvan € 14,586 mln. voor het variabele deel.
In 2020 zijn niet alle onderhoudswerkzaamheden gerealiseerd. Deze werkzaamheden worden alsnog in 2021 uitgevoerd. Het benodigde budget hiervoor is € 2,967 mln. Daarnaast blijkt uit de prognose tot eind 2021 dat er naar verwachting € 1,514 mln. meer wordt uitgegeven. De totale lasten voor het variabele onderhoud wegen en vaarwegen komen hiermee op € 19,067 mln.
Omdat de praktijk uitwijst dat het vaak niet lukt om alle werkzaamheden ook daadwerkelijk te realiseren is het voorstel om 80% van de budgetbehoefte nu op te nemen in de begroting. Dit betekent dat we nu een bedrag begroten voor variabel onderhoud van € 15,254 mln. in 2021. Rekening houdend met aangepaste bijdragen van derden is hiervoor is nog een extra onttrekking uit de reserve Beheer en onderhoud (vaar)wegen nodig van € 0,445 mln.
Invulling 2% vertragingsfactor | Lasten + 200.000 |
---|
In het UVP Smart Mobility wordt naar verwachting € 200.000 minder besteed. Dit komt doordat verschillende projecten binnen multimodaal sturen zijn overgeheveld naar het regionaal programma multimodaal verkeersmanagement (MUVM) en het opzetten van de databibliotheek met eigen personeel is gelukt in plaats van aanbesteding. Ook zullen er, door de vertraging bij het bouwen van het verkeersmodel, enkele uitgaven niet meer in 2021 plaatsvinden. We verwachten dat de uitgaven passen binnen de begroting van 2022. We stellen voor deze verwachting onderbesteding te gebruiken om de 2% vertragingsfactor deels in te vullen.
Actualisatie kapitaallasten Wegen | Lasten -/- 1.252.000 |
---|
In de oorspronkelijke begroting hadden we rekening gehouden met € 3,363 mln. aan kapitaallasten. In het jaar 2020 hebben we echter minder bestedingen gerealiseerd op de investeringsprojecten, zoals ook toegelicht in de jaarstukken 2020. Als gevolg van die lagere bestedingen hebben we ook lagere kapitaallasten, namelijk € 2,111 mln. We stellen voor om het verschil van € 1,252 mln. vrij te laten vallen ten gunste van het begrotingssaldo.
Balans afwikkelverschillen | Lasten -/- 550.000 |
---|
In het eerste halfjaar van 2021 hebben wij, in het kader van de periodieke afsluiting van de administratie, de verschillende balansrekeningen en de daarop opgenomen bedragen grondig doorgenomen. Daaruit is naar voren gekomen dat een bedrag van € 550.000 als ‘Nog te betalen is verantwoord voor diverse projecten waaronder het project Driebergen Zeist. Maar vanuit de huidige inzichten zijn deze verplichtingen niet meer aanwezig waardoor de bedragen vrij kunnen vallen. We stellen voor om dit bedrag in 2021 te laten vrijvallen ten gunste van het begrotingssaldo.
5.2 Knooppunten hebben een hoge kwaliteit en bieden een grote diversiteit van reisvoorzieningen
Reserve Mobiliteitsprogramma / Stationsgebied Driebergen-Zeist | Lasten -/- 2.970.000 |
---|
In het eerste halfjaar van 2021 hebben wij het project Stationsgebied Driebergen-Zeist financieel administratief afgewikkeld. Daarbij zijn wij tot de conclusie gekomen dat een hiermee samenhangende balanspost van € 2,97 mln. betrekking heeft op de bestemmingsreserve Mobiliteitsprogramma. Om dit op de juiste wijze te presenteren wordt voorgesteld om het op de balans opgenomen bedrag te laten vrijvallen ten gunste van de exploitatie (opbrengst) en dit vervolgens als negatieve onttrekking te storten in de reserve Mobiliteitsprogramma. Op deze wijze wordt aan de oorspronkelijke gedachte van de administratieve verwerking invulling gegeven.
5.3 Alle belangrijke werklocaties, middelbare scholen en knooppunten zijn veilig, comfortabel en snel bereikbaar per fiets, waarbij de rol van de fiets in model shift toeneemt
Bijstelling UVP Fiets | Lasten -/- 4.500.000 |
---|
In de meerjarenbegroting is op basis van het uitvoeringsprogramma Fiets (UVP Fiets) meerjarig budget opgenomen voor de realisatie van snelfietsroutes. Nu de diverse snelfietsroutes worden uitgewerkt en in realisatie gaan worden de daadwerkelijke planning en het bestedingsritme over de jaren heen duidelijker. Het bestedingsritme wordt mede bepaald door de rol die we nemen op de diverse onderdelen van de snelfietsroutes. Zo voert de provincie een aantal projecten in mandaat uit. Daarnaast is het bestedingsritme van de snelfietsroutes geactualiseerd op basis van de nieuwe verslagregels voor meerjarige projectsubsidies die het grensbedrag van € 1,4 mln. te boven gaan. We hanteren in het bestedingsritme nu de afspraken zoals vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomsten van een snelfietsroute met de wegbeheerders (60% bij aanvang, 30% bij realisatie, 10% bij afronding). Door deze twee effecten is duidelijk dat meerjarig hetzelfde budget benodigd is voor realisatie van de snelfietsroutes, maar dat verdeling over de jaren anders wordt. Concreet houdt dit in dat in 2021 € 3,3 mln. minder budget nodig is, maar dat dit naar verwachting in 2022 nodig is.
In het BO MIRT 2020 is de afspraak gemaakt dat Rijk en regio gezamenlijk investeren in de realisatie van nieuwe fietsenstallingen bij 9 stations in de provincie en daarnaast een bijdrage leveren aan de planstudiekosten voor 3 stations (met als doel hier ook extra stallingsplekken te realiseren). Rijk draagt vanuit Klimaatakkoordgelden maximaal 40% bij en provincie maximaal 60% van de totale kosten. In de begroting was de provinciale bijdrage opgenomen in de jaarschijf 2021. Aan de regeling vanuit het Klimaatakkoord was echter nog geen planning noch capaciteit gekoppeld en geregeld bij de uitvoerende partij (ProRail). Inmiddels is dit geregeld en staat de realisatie van 3.700 stallingsplekken in de planning, maar zal de uitvoering naar de komende 2 jaar doorschuiven. Concreet houdt dit in dat in 2021 €1,2 mln. minder provinciaal budget nodig is, maar dat dit in 2023 nodig is.
Voorgesteld wordt om het budget in 2021 met € 4,5 mln. te verlagen en door te schuiven naar 2022 (€ 3,3 mln.) en 2023 (€ 1,2 mln.) via de reserve Mobiliteitsprogramma.
Reserve Mobiliteitsprogramma / Oude projecten | Lasten + 1.406.000 |
---|
Oude projecten
De uitvoering van de projecten die worden gedekt vanuit de reserve Mobiliteitsprogramma, onderdeel 2014-2018 vindt voortvarend plaats. Dat betekent dat de begroting 2021 op basis van de verwachte realisatie met € 1,.406 mln. dient te worden opgehoogd. Daarnaast wordt er in 2021 een baat van € 0,253 mln. verwacht.
5.4 Het aantal verkeersdoden en ernstig gewonden is laag
Cofinanciering impulsgelden Verkeersveiligheid | Lasten -/- 900.000 |
---|
Als provincie Utrecht streven we naar een structurele daling van het aantal verkeersslachtoffers. In dat licht stelt de provincie Utrecht samen met de regio het Regionale Uitvoeringsagenda Verkeersveiligheid (RUA) op. Deze Uitvoeringsagenda wordt in het Utrechts Verkeer- en Vervoer Beraad (UVVB) van 11 oktober 2021 bestuurlijk vastgesteld en dient als opstap voor wegbeheerders om in 2022 en verder concreet te investeren in verkeersveiligheid. Het Rijk ondersteunt deze aanpak via de specifieke uitkering ‘Impulsgelden Verkeersveiligheid’. Jaarlijks maakt het Rijk € 50 mln. vrij voor cofinanciering van de maatregelen. Wegbeheerders kunnen ook bij de provincie aankloppen voor cofinanciering. Dit betekent dat we aansturen op minimale belasting van de gemeentelijke middelen door gemeenten de mogelijkheid te bieden beide subsidiemogelijkheden te stapelen. Kortom; de subsidiemogelijkheden vergroten de kans op realisatie van de maatregelen uit de Regionale Uitvoeringsagenda Verkeersveiligheid en dragen direct bij aan het beleidsdoel om het aantal verkeersslachtoffers terug te dringen. Omdat de Rijksbijdrage pas in 2022 beschikbaar komt, sturen gemeenten dit jaar aan op investeringen in 2022 en verder. Om hierop aan te kunnen sluiten stellen wij voor het kasritme voor 2021 aan te passen en een bedrag van € 900.000 over te hevelen naar 2022 via de reserve Mobiliteitsprogramma. De begrote onttrekking in 2021 van € 450.000 vervalt hierdoor en in plaats daarvan vindt er een storting van € 450.000 plaats.
5.5 Het kwaliteitsnet goederenvervoer is op orde en sluit goed aan op de behoeften van gebruikers
Bijdrage EU “reNEWable green Hydrogen for TranSport” | Lasten + 59.000 |
---|
Vanuit Europa is er een subsidiebeschikking ontvangen van € 0,534 mln. voor de komende 4,5 jaar voor het project “reNEWable green Hydrogen for TranSport “. Voor 2021 bedraagt de ontvangst € 59.000. We stellen voor om dit bedrag en de daarmee corresponderende lasten in de begroting op te nemen.
5.7 De vraag naar en het aanbod van mobiliteit is goed op elkaar afgestemd
UVP Smart Mobility onderbesteding | Lasten -/- 200.000 |
---|
In het UVP Smart Mobility wordt naar verwachting €200.000 minder besteed. Dit komt doordat verschillende projecten binnen multimodaal sturen zijn overgeheveld naar het regionaal programma multimodaal verkeersmanagement (MUVM) en het opzetten van de databibliotheek met eigen personeel is gelukt in plaats van aanbesteding. Ook zullen er, door de vertraging bij het bouwen van het verkeersmodel, enkele uitgaven niet meer in 2021 plaatsvinden. We verwachten dat de uitgaven passen binnen de begroting van 2022. We stellen voor deze verwachting onderbesteding te gebruiken om de 2% vertragingsfactor deels in te vullen.
5.8 Verkenningen naar en regionale programma’s over goede bereikbaarheid per fiets, openbaar vervoer en auto in een gezonde en verkeersveilige omgeving zijn uitgevoerd met daarbij monitoring van het mobiliteitsprogramma en indicatoren
Reserve Mobiliteitsprogramma | Lasten -/- 13.364.000 |
---|
Oude projecten
De uitvoering van de projecten die worden gedekt vanuit de reserve Mobiliteitsprogramma, onderdeel 2014-2018 vindt voortvarend plaats. Dat betekent dat de begroting 2021 op basis van de verwachte realisatie met € 0,681 mln. dient te worden opgehoogd.
Regionale programma's
Daarnaast worden ook de Regionale programma's via de reserve Mobiliteitsprogramma gefinancierd. Veel van de uitgaven hiervoor vinden in de toekomst plaats. Bij de actualisatie voor 2021 is het kasritme naar beneden bijgesteld tot € 4.576.000. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:
- No Regret maatregelen à € 4.206.000;
- Versterken KTA à € 250.000; en
- Ontwikkelbeeld Amersfoort à € 120.000.
Voor de No Regret maatregelen wordt een decentralisatie bijdrage van het Rijk verwacht van € 8.121.000.
Alle bijstellingen, samen met de verwachte bijdrage van het Rijk, zorgen ervoor dat er per saldo een bedrag van
€ 4.555.000 wordt gestort ten behoeve van de No Regret maatregelen in de toekomstige jaren.
Vrijval reservering A12-Salto fase 2 t.g.v. saldireserve
Met de statenbrief 2021MM81 bent u geïnformeerd over de bereikbaarheid in het Kromme Rijn Gebied. Uit een uitgevoerde netwetwerkanalyse blijkt dat, zonder aanpassing van het hoofdwegennet, de onderzochte infrastructurele maatregelen onvoldoende toekomst vast zijn. Om de bereikbaarheid te verbeteren zal een stevige en structurele netwerkoplossing nodig zijn. Eén van die maatregelen betreft de aansluiting op het hoofdwegennet Houten Oost van de N421 op de A12 in oostelijke richting. Ondanks de bestuurlijke wil van de betrokkenen om de bereikbaarheid van het Kromme Rijn Gebied te verbeteren, hebben de partijen geconstateerd dat de reservering voor A12-Salto fase 2 van € 12.365.000 onvoldoende is om een ¾-aansluiting bij Houten Oost te realiseren. Als gevolg van deze conclusie, is een vervolgtraject bepaald. De gemeenten Bunnik, Houten en de provincie zetten zich in om de resultaten en conclusies van deze studie in te brengen in de Mobiliteitsstrategie 2040, die in samenspraak met het Rijk volgt uit het in het bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) vastgestelde MIRT-onderzoek U Ned.
Voorgesteld wordt om de reservering voor A12-Salto fase 2 van € 12,365 mln. uit de Verkeersaanpak Bunnik-Houten (Maart 2015 /2015MME49) uit de reserve Mobiliteitsprogramma vrij te laten vallen en te storten in de saldireserve (Algemene reserve).