1.4.1 Prognose jaarrekeningresultaat 2021
Op basis van de prognose (= bijgestelde begroting) in deze Zomernota verwachten we per eind 2021 uit te komen op een voordelig begrotingssaldo van € 16,813 mln., waarvan een deel (€ 2,677 mln.) door verschuiving van activiteiten over de jaargrens leidt tot hogere lasten in 2022 en 2023. Dit wordt toegelicht in paragraaf 1.4.5 in deze Zomernota en ook zo verwerkt in de Begroting 2022. In de Voorjaarsrapportage werd nog uitgegaan van een voordelig begrotingssaldo van € 4,298 mln. De toename van dit positieve saldo met € 12,515 mln. kent verschillende oorzaken die hieronder worden toegelicht.
Er zijn enkele voordelen te melden die niet eerder waren voorzien en die samen optellen tot € 14,741mln.:
- Op basis van de meicirculaire ontvangen we in het jaar 2021 aanvullende decentralisatie uitkeringen en een hogere uitkering van het provinciefonds door de actualisatie van de maatstaven. Ook leidt een hogere verwachte groei van het aantal auto’s tot hogere inkomsten vanuit de opcenten op de motorrijtuigenbelasting. Per saldo telt dit op tot € 2,014 mln. aan hogere baten;
- In enkele programma’s verlagen we het lastenbudget ten gunste van het begrotingssaldo van dit jaar, omdat we verwachten dit budget pas in 2022 of later in te kunnen zetten. In paragraaf 1.4.5 is dit nader toegelicht.
- In programma 3. Bodem, water, milieu betreft dit € 0,569 mln.;
- In programma 7. Cultuur en erfgoed betreft dit € 0,300 mln.;
- In programma 8. Economie betreft dit € 1,808 mln.
Bovenstaande bedragen tellen gezamenlijk op tot € 2,677 mln.
- Op basis van een actualisatie van de kapitaallasten is gebleken dat het in 2021 opgenomen budget hoger is dan wat daadwerkelijk aan kapitaallasten zal worden verantwoord. Dit wordt veroorzaakt door een lagere realisatie van investeringslasten in 2020 en een vertraging in de ingebruikname datum van o.a. de busstalling Westraven en de SUNIJ-lijn. Per saldo telt dit op tot € 9,364 mln. aan lagere lasten;
- De afwikkeling van een balanspost in het programma 5. Bereikbaarheid I – Algemeen resulteert in een incidenteel voordeel van € 0,550 mln.;
- Het IPO heeft over het jaar 2020 een voordelig jaarrekeningresultaat behaald, dat wordt teruggegeven aan de provincies. Voor de provincie Utrecht resulteert dit in een voordeel van € 0,136 mln. dat is verantwoord in programma 9. Bestuur.
Er zijn ook enkele nadelen te melden die niet eerder waren voorzien. Deze tellen samen op tot € 2,226 mln.
- In programma 1. Ruimtelijke ontwikkeling is een te betalen bijdrage opgenomen aan het samenwerkingsverband Groene Hart à € 0,120 mln.;
- In programma 1. Ruimtelijke ontwikkeling wordt gemeld dat de herijking van de kwaliteitsgids in 2021 wordt afgerond, waarvoor eenmalig € 0,050 mln. benodigd is;
- In programma 1. Ruimtelijke ontwikkeling was rekening gehouden met een vrijval vanuit de reserve Wonen-Binnenstedelijke ontwikkeling. Deze vrijval is echter verwerkt in het bestemmingsvoorstel bij de jaarstukken 2020. Dit resulteert in een eenmalig nadeel van € 0,320 mln.;
- In programma 6. Bereikbaarheid II – Openbaar Vervoer is sprake van een eenmalige lagere verwachte huuropbrengst van de busstalling à € 0,484 mln.;
- In het onderdeel Stelposten is een aanvulling opgenomen voor de stelpost loon/prijscompensatie, mede naar aanleiding van de recent gemaakte cao-afspraken tussen sociale partners. Dit betreft € 1,252 mln.
Per saldo is daarmee sprake van een toename van het positieve begrotingssaldo van € 12,515 mln. (€ 14,741 mln. - € 1,225 mln.).
Stortingen in de saldireserve
In deze Zomernota worden vier stortingen in de Saldireserve voorgesteld die optellen tot € 26,423 mln.:
- In programma 5. Bereikbaarheid I – Algemeen wordt gemeld dat de reservering in de reserve Mobiliteitsprogramma voor A12-Salto fase 2 uit de Verkeersaanpak Bunnik-Houten kan vrijvallen à
€ 12,365 mln.; - In het Overzicht Overhead wordt gemeld dat uit de op te heffen reserve ICT een aanvullend bedrag van
€ 1,671 mln. kan vrijvallen. - In het onderdeel Algemene middelen wordt gemeld dat de reserve weerstandsvermogen worden afgeroomd met € 3,250 mln. zodat deze de vastgestelde omvang van € 45 mln. heeft;
- In het onderdeel Algemene middelen wordt gemeld dat op basis van de huidige inzichten het resterende saldo van de reserve Covid-flankerend beleid kan vrijvallen à € 9,137 mln.
Deze middelen waren opgenomen in de genoemde bestemmingsreserves, zijn op basis van huidige inzichten niet nodig, en hiervan wordt nu voorgesteld om deze toe te voegen aan de algemene reserve. Voor de volledigheid vermelden we dat PS ook zou kunnen kiezen om de vrijval van deze vier bovengenoemde reserves te verwerken in het resultaat. Het verwacht begrotingssaldo zou dan uitkomen op € 43,236 mln. (€ 26,423 mln. + € 16.813 mln.). PS zou dan bij de bestemming van het jaarrekeningresultaat (bij het vaststellen van de jaarrekening 2021) kunnen kiezen dit bedrag toe te voegen aan de Saldireserve. Omdat de vier gereserveerde bedragen die nu vrijvallen dan wel een sterk vertekenend beeld geven op de min of meer reguliere exploitatiebegroting, stelt het college u voor de som van € 26,423 mln. nu, bij het moment van de vrijval te voegen aan de Saldireserve.